- Kenniscentrum
- Acupunctuuronderzoek
- Databases
- Evidence Based Medicine
- Richtlijnen
3 generaties acupunctuuronderzoek
Sinds de introductie van acupunctuur in het Westen in de jaren zeventig is er onderzoek verricht naar de werking ervan. In de beginjaren is o.a. door Bruce Pomeranz veel gepubliceerd over verklarende modellen. In Nederland is door Gerben ter Riet in die tijd acupunctuuronderzoek uitgevoerd. David Mayor heeft deze allereerste onderzoeken gearchiveerd in een online database. Er wordt momenteel gewerkt aan een update.
In de jaren '90 toen het EBM-model geïntroduceerd werd in de gezondheidszorg, werden ook voor acupunctuuronderzoek deze criteria gehandhaafd.
Onderzoek vanaf die tijd is grofweg in 3 generaties of 3 golven in te delen:
- RCT’s/efficacy onderzoek
- Effectiviteitsonderzoek/pragmatisch onderzoek
- Systematiseren, verfijnen en verklaren.
1. RCT’s/efficacy onderzoek
In de eerste golf acupunctuuronderzoeken werden vooral gerandomiseerde trials opgezet. In een RCT stel je jezelf de vraag: Wat is het specifieke effect van mijn behandeling?
Deze vraag probeer je te beantwoorden door in je onderzoek minstens 2 groepen te maken. De ene groep krijgt de echte behandeling en de andere ondergaat een nep-behandeling. In dit type onderzoek is het belangrijk dat de proefpersonen niet weten welke behandeling ze hebben gekregen. Dit wordt blindering genoemd. In onderzoek naar de werkzaamheid van medicijnen wordt ook de behandelaar geblindeerd, maar bij acupunctuur is dat niet mogelijk, wat dan ook gezien wordt als een grote vertekening van de onderzoeksresultaten in acupunctuuronderzoek.
In Duitsland zijn begin deze eeuw een groot aantal onderzoeken verricht die bekend staan onder de naam 'GERAC-studies'. Deze onderzoeken worden vaak geciteerd om aan te tonen dat er geen significant verschil gevonden is tussen ‘echte’ en ‘nep’ acupunctuur. Het opmerkelijke feit dat zowel de echte als de sham-acupunctuur betere resultaten lieten zien dan de conventionele behandelingen is minder bekend.
In 2011 heeft de trialist-groep, onder leiding van Andrew Vickers, op basis van individuele data een meta-analyse uitgevoerd van 17.220 patiënten uit deze trials. Zij vonden wel een significant verschil tussen de beide acupunctuur-armen ten voordele van de echte acupunctuur.
2. Effectiviteitsonderzoek/pragmatisch onderzoek
Voor acupuncturisten wereldwijd waren deze resultaten niet bevredigend. Er is gezocht naar een type onderzoek dat beter geschikt is voor een gepersonaliseerde therapie als acupunctuur.
In pragmatisch of effectiviteitsonderzoek wordt niet meer de vraag gesteld naar de specifieke werking van een behandeling, maar wordt een zo waarheidsgetrouwe setting gecreëerd die de praktijk zo goed mogelijk weergeeft. In dit type onderzoek wordt de vraag gesteld: Werkt mijn therapie even goed of beter dan de gangbare behandeling die nu gegeven wordt bij deze klacht?
In dit type onderzoek doet acupunctuur het merendeels goed.
Mel Hopper Koppelman van de 'Acupuncture Now Foundation' heeft in een video een duidelijk overzicht gegeven van onderzoek naar acupunctuur en hoe we dit kunnen interpreteren.
3. Systematiseren, verfijnen en verklaren
In principe weten we dat acupunctuur werkt. De volgende stap vormt het systematiseren, verfijnen van hypotheses en verklaren van werkingsmechanismen. Vragen beantwoorden zoals wanneer acupunctuur en voor wie. Wanneer beter naalden en wanneer beter kruiden of Tai chi? Dit is geen sinecure en zal alleen slagen als alle betrokken partijen samenwerken: opleidingen, beroepsverenigingen en acupuncturisten.
Het Nederlands Kenniscentrum Acupunctuur zal zich hiervoor blijven inzetten.
Johanna Biemans, MSc, Klinisch Epidemiologe